Zwartkop

Zwartkop - Sylvia atricapilla

• Orde: zangvogels – Passeriformes;
• Familie: zangers – Sylviidae;
• Lengte: 13,5 – 15 cm;
• Spanwijdte: 20 – 23 cm;
• Biotoop: komt voor in loof- en gemengde bossen met rijke ondergroei. Komt ook voor in tuinen, parken en andere halfopen landschappen met bomen en struiken;
• Voedsel: insecten, bessen en vruchten;
• Periode: overwinteren in Spanje, Marokko en Algerije. Keren eind maart/begin april terug in Nederland en vertrekken vanaf half augustus tot half oktober. Maar steeds vaker blijven de vogels ook hier;
• Aantal broedparen: 370.000 – 620.000;
De zwartkop is uiterlijk aan de gitzwarte kruin van het mannetje en het minder opvallende bruine kapje van het vrouwtje te herkennen. Bij het mannetje is de rest van het verenkleed grijs en bij het vrouwtje grijsbruin. De zwartkop vliegt weinig en laat vooral zijn melodieuze en gevarieerde zang horen. Sinds begin 1980 zit de zwartkop in de lift. Deze trend komt door allerlei ontwikkelingen in de bossen. De bossen worden steeds voedselrijker (stikstofuitstoot vanuit de agrarische sector), waardoor de hoeveelheid braamstruweel sterk toeneemt. De zwartkoppen profiteren hiervan.
Op golfbaan Anderstein zal vooral de zang van de zwartkop opvallen. Op alle drie de lussen kan men de zang horen. Met enig speurwerk in de dichte begroeiing valt dan soms ook de vogel te spotten.