Pimpelmees - Parus caeruleus
• Orde: zangvogels – Passeriformes;
• Familie: mezen – Paridae;
• Lengte: 10,5 – 12 cm;
• Spanwijdte: 17 – 20 cm;
• Biotoop: in parken en tuinen van dorpen en steden, waar de vogel graag in nestkasten broed. Tevens in bosrijke gebieden met veel oude loofbomen. Hier maakt de mees het nest in boomholtes;
• Voedsel: rupsen en andere kleine insecten. In de winter veel zaden van berk, lariks, spaanse aak en haagbeuk. Ook op voedertafels in de winter;
• Periode: gehele jaar. In strenge winters overwinteren pimpelezen uit Scandinavië en Oost-Europa in Nederland;
• Aantal broedparen: 250.000 – 400.000;
Hoewel de pimpelmees vooral een bosvogel is en zijn voedsel doorgaans hoog in de boomtoppen zoekt, bezoekt de vogel graag voedertafels. Pimpelmezen ontbreken vrijwel nergens in Nederland waar bomen staan. Ze zijn het talrijkst in oude loofbossen op de hoge zandgronden, maar met het ophangen van nestkasten kan de dichtheid ook in andere biotopen worden verhoogd. Nieuw beschikbaar gebied wordt vlot gekoloniseerd, zoals op grote schaal bleek uit het in gebruik nemen van Zuidelijk Flevoland, dat nog geen kwart eeuw na de drooglegging volledig bezet was.
Ook op golfbaan Anderstein komt men de pimpelmees op vele plaatsen tegen en de opgehangen nestkasten worden door de mezen intensief bewoond.