Meerkoet

Meerkoet - Fulica atra

• Orde: kraanvogelachtigen – Gruiformes;
• Familie: rallen – Rallidae;
• Lengte: 36 – 42 cm;
• Spanwijdte: 70 – 80 cm;
• Biotoop: komt overal voor waar zoet water te vinden is: beken, meren, rivieren, moeras, park, tuin, stedelijk gebied. Vooral gebieden met een flinke oeverbegroeiing zijn populair. In de winter kunnen groepen van soms honderden vogels ook in weilanden verblijven;
• Voedsel: waterplanten en allerlei waterdiertjes, zoals slakken en visjes. Ze eten ook gras;
• Periode: gehele jaar. Een deel trekt naar Spanje en Portugal. In Nederland overwinteren ook veel meerkoeten uit noordoostelijke streken;
• Aantal broedparen: 120.000 – 150.000;
De meerkoet is een overlever. In veel biotopen voelt de meerkoet zich thuis. Zelfs zwerfafval wordt door de meerkoet benut voor het nest. Maar meestal broedt de vogel in de oevervegetatie van zoet water. Van oorsprong zijn meerkoeten echte moerasvogels, met poten die geschikt zijn om over drijvende vegetatie te lopen. Meerkoeten duiken vaak naar voedsel, maar door de grote hoeveelheid lucht in het verenkleed moeten ze moeite doen om onder water te komen; ze maken een sprongetje Meerkoeten eten vooral waterplanten, maar zeker wanneer er jongen zijn worden ook allerlei waterdieren, zoals slakken en visjes, gevoerd en gegeten. Ze eten ook gras. Meerkoeten duiken vaak naar voedsel. Door de grote hoeveelheid lucht in hun verenkleed moeten ze moeite doen om onder water te komen; ze maken een sprongetje bij het duiken en zetten zich met hun poten af. Kort daarop komen ze als een grote dobber weer naar boven.
Op golfbaan Anderstein kan in de meeste wateren wel een meerkoet worden waargenomen.