Kokmeeuw

Kokmeeuw - Chroicocephalus ridibundus

• Orde: pleviervogels – Charadriformes;
• Familie: meeuwen – Laridae;
• Lengte: 37 – 43 cm;
• Spanwijdte: 94 – 110 cm;
• Biotoop: zoekt in veel verschillende landschappen naar voedsel, maar vooral in waterrijke graslanden. Broedt in binnenland aan zoet water, maar ook wel aan de kust. Buiten broedtijd vrijwel overal te vinden, vooral in boerenland en in getijdengebieden;
• Voedsel: veelzijdig. In broedtijd dierlijk voedsel (o.a. regenwormen, vis, insecten). In de winter vaak door mensen aangeleverd voedsel (o.a. brood, afval);
• Periode: gehele jaar. In Nederland ’s winters veel Scandinavische en Baltische vogels. Meeste overwinteraars in Spanje afkomstig uit Noord-Europa;
• Aantal broedparen: 100.000 – 107.000;
Kokmeeuwen zijn echte alleseters, die hun natuurlijke menu aanvullen met afval van vuilstortplaatsen. Problemen ontstaan wanneer zich een kolonie van deze dieren bij een voedselarme ven vestigt. Door sterke bemesting van het water door uitwerpselen kan het terrein geheel van karakter veranderen.
Kokmeeuwen werden in de twintigste eeuw gaandeweg talrijker, met topaantallen in de jaren tachtig toen er 225.000 paren in ons land nestelden. Ze profiteerden destijds van een groet voedselaanbod door menselijke activiteiten: landbouw en vuilstort. Inmiddels is het aantal gehalveerd. Vooral in het binnenland verdwenen veel kolonies. In het Waddengebied verging het de soort beter. Op Griend zit de grootste kolonie, die in sommige jaren wel 30.000 paren telt.
Op de Golfbaan Anderstein is sinds het verdwijnen van de vuilstort in de regio de kokmeeuw steeds minder waar te nemen. De meeste kans om een kokmeeuw te spotten bestaat op de Vallei-lus.