Klein koolwitje -
• Familie: witjes – Pieridae;
• Afmeting: 40 – 50 mm;
• Levenscyclus: rups vanaf eind mei tot half juli en vanaf half augustus tot begin oktober. De soort overwintert als pop;
• Vliegtijd: begin april-begin juni, half juni-begin september en half juli-half oktober in drie generaties. De tweede en derde generatie overlappen elkaar gedeeltelijk;
• Gedrag: omdat de eitjes van het Klein Koolwitje een voor een worden afgezet, leven de rupsen ook veelal meer verborgen en alleen. Dit in tegenstelling met het Groot Koolwitje, die de eitjes in groepjes afzet;
• Biotoop: diverse biotopen, zoals ruigten, tuinen, parken, bloemrijke graslanden en bos- en akkerranden. De vlinder kan op golfbaan Anderstein op alle lussen worden waargenomen;
• Waardplant: op verschillende kruisbloemigen, waaronder kool, koolzaad en look-zonder-look;
• Voorkomen: een algemene standvlinder, die over het hele land voorkomt.