Groot koolwitje - Pieris brassicae
• Familie: witjes – Pieridae;
• Afmeting: spanwijdte 50 – 65 mm;
• Levenscyclus: rups vanaf eind mei tot half juli en vanaf half augustus tot begin oktober. De soort overwintert als pop;
• Vliegtijd: eind april tot half juni en begin juli tot begin september in twee generaties, soms een derde in september en oktober;
• Gedrag: de eerste generatie brengt meestal maar weinig vlinders voort, maar later in het jaar wordt het aantal groter. Lang niet alle rupsen bereiken het popstadium. De rupsen van het Groot Koolwitje worden namelijk door tal van sluipwespen geparasiteerd. Deze wespen leggen hun eitjes in de rups, waarvan zich 15-50 larven in een rups zich kunnen ontwikkelen;
• Biotoop: bosranden, houtwallen, ruigten en bloemrijke graslanden. De vlinder kan op golfbaan Anderstein op alle lussen worden waargenomen;
• Waardplant: kruisbloemigen, waaronder look-zonder-look, zandraket, zeekool en koolsoorten (in moestuin)
• Voorkomen: een algemene standvlinder, die over het hele land voorkomt;