Biotoop: loofbos en parklandschappen, met afwisselende bosschages. Rand van het bos, mijdt het bos zelf. Mijdt heel droge gebieden;
Planten: bloemen en bladeren van struiken en kruiden;
Voorkomen: zeer algemeen. Minder in Zeeland;
Algemeen: de larven zijn te vinden in vijvers, sloten en tijdelijke poeltjes in de bosranden. De larven voeden zich met rottend organisch materiaal. In het voorjaar kruipen de larven op het droge om te verpoppen.