Algemeen: roofvliegen zijn meestal krachtige, middelgrote tot zeer grote, sterk beborstelde vliegen. Heel kenmerkend is dat hun voorhoofd als het ware tussen de grote ogen is ingezakt. De zuigsnuit is kort en krachtig. Roofvliegen leven van andere insecten. De vlieg zit op een uitkijkpost en stort zich vandaar op een voorbij vliegend insect. Deze wordt gegrepen met de lange, bedoornde poten. Daarna keert de vlieg terug op een van haar uitkijkposten om de prooi uit te zuigen. De larven ontwikkelen zich in de grond en voeden zich eveneens met allerlei insecten.