Bokje

Bokje - lymnocryptes minimus

• Orde: pleviervogels – Charadriformes;
• Familie: strandlopers – Scolopacidae;
• Lengte: 17 – 19 cm;
• Spanwijdte: 34 – 42 cm;
• Biotoop: in lage moerassige begroeiingen, zoals: natte weilanden, slootkanten, rietlanden. Komt zeer zelden (vooral bij vorst) uit de dekking. Waarnemingen op kurkdroge plekken (heide) zijn ook mogelijk;
• Voedsel: insecten en hun larven, kleine slakken en soms zaden. Prikken met snavel in de grond, maar pikt ook voedsel van het oppervlak. Zoekt vooral in schermer of het donker naar voedsel;
• Periode: vanaf september tot mei. Meeste waarnemingen tijdens doortrek in oktober en tussen half maart en half april. Het in Nederland overwinteren is afhankelijk van lokale waterstand en de aanwezigheid van vorstvrije plekken (kwelwater)
• Aantal broedparen: geen. Dichtstbijzijnde broedgebied: Zuid-Zweden;
• Aantal overwinteraars: geschat 500 – 1000;
Het Bokje is door zijn leefwijze een vrij onbekende snip-soort. Het Bokje is kleiner dan een Watersnip en leeft veel minder sociaal dan de Watersnip: het Bokje zit vrijwel altijd alleen tussen het lange gras. Bij naderend gevaar blijft het Bokje stil op de grond zitten en vliegt pas vlak voor je voeten, zonder geluid, op om meestal na een korte vlucht weer te landen.
Bijzonder uniek is de waarneming op golfbaan Anderstein van een Bokje. Helaas was het exemplaar tegen de hoogspanningsmast gevlogen op hole Vallei-7 en had dit met de dood moeten bekopen.