Biotoop: loofbossen met goed ontwikkelde struikvegetaties en veel zonnig plekken;
Planten: gewone vlier, kardinaalsmuts. Gele en witte bloemen;
Voorkomen: na de eerste vondst in ons land in 1942, was de soort tot 1980 bijna uitsluitend in Limburg bekend. Tegenwoordig vrij algemeen ten zuiden van de lijn Amsterdam-Zwolle en in het westelijk kustgebied. In Noordelijke provincies zeldzaam;
Algemeen: beide seksen vliegen vaak nabij struiken, vlak boven de grond tot op circa twee meter hoogte. Mannetjes vertonen hier ook territoriaal gedrag.