Insecten zijn er in allerlei vormen, maten en kleuren en komen overal ter wereld voor. Er zijn reeds meer dan 1 miljoen verschillende soorten beschreven. Het aantal soorten in de Benelux bedraagt ongeveer 35000. Ook nu nog worden er wereldwijd met grote regelmaat steeds nieuwe soorten door de wetenschap ontdekt. De wetenschappers schatten, dat nog vele miljoenen soorten niet zijn benoemd en beschreven, en dat er in totaal 5,5 biljard insecten op aarde leven. De insecten vormen verreweg de soortenrijkste diergroep die we kennen, die vaak alleen door gespecialiseerde insectendeskundigen te determineren is. Bepaalde soortenrijke groepen zijn zelfs voor specialisten ontoegankelijk.
Insecten is een klasse van ongewervelden, die behoren tot de geleedpotige. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de onderklasse: ongevleugelden en gevleugelden.
De ongevleugelden zijn primitieve “insecten”, die in de evolutie altijd vleugelloos zijn gebleven en omvat 5 orden (o.a. springstaarten en zilvervisje – achtigen).
Het belangrijkste kenmerk van de gevleugelden is het twee paar vleugels. Er zijn hierbij groepen bekend waarbij met de evolutie vleugels zijn gemodificeerd of verdwenen. Bij de tweevleugeligen is bijvoorbeeld het achterste vleugelpaar veranderd.
De gevleugelden omvatten in totaal 30 orden, die verdeeld kunnen worden in een tweetal superorden:
• superorde met volledige gedaanteverandering, waarbij de vleugels zich ontwikkelen in de loop van een aantal vervellingen, o.a.: libellen, sprinkhanen, wantsen;
• superorde waarbij de vleugels ontstaan tijdens het popstadium, o.a. vlinders, vliesvleugeligen, tweevleugeligen, kevers, schorpioenvliegachtigen, netvleugeligen;