Gewone slobkousbij - Macropis europaea
• Orde: vliesvleugeligen – Hymenoptera;
• Onderorde: bij-achtigen – Apocrita;
• Familie: Melittidae;
• Onderfamilie: Macropidinae;
• Geslacht: Macropis;
• Lengte: vrouwtje en mannetje: 8-9 mm;
• Activiteit: juni – augustus, hoofdvliegtijd vrouwtje: eind juli/mannetje: midden juli;
• Nest: ondergronds;
• Biotoop: grensgebied van natte en droge milieus. Vaak op plekken met een opmerkelijk hoogteverschil (greppels) en zomen langs houtige begroeiingen;
• Planten: grote wederik, akkerdistel, grote kattenstaart, wilgenroosje, wolfspoot, kale jonker, gewoon biggenkruid, watermunt, beemdkroon;
• Voorkomen: algemeen op vochtige gronden (vooral in het midden en oosten van Nederland). De slobkousbij kan overal op Golfbaan Anderstein worden waargenomen, maar vooral langs de fairway van hole Heide-2;
• Algemeen: grote wederik is een belangrijke plant voor de slobkousbij en is daar volledig van afhankelijk. Als de plant te vroeg wordt afgemaaid, verdwijnt de bij direct. Voor 1990 kwam de soort talrijk voor langs spoordijken. De greppels werden hier met rust gelaten.